Achtergrond
De Bijbel is een fenomenaal verslag van de geschiedenis. De Bijbel bestaat uit 66 boeken, die over een periode van ongeveer 1600 jaar door op zijn minst 40 verschillende auteurs werden geschreven. Het Oude Testament (het "Oude Verbond") bevat 39 boeken, die ongeveer tussen 1500 en 400 voor Christus werden geschreven. Het Nieuwe Testament (het "Nieuwe Verbond") bevat 27 boeken, die ongeveer tussen 40 en 90 na Christus werden geschreven. De Joodse Bijbel (de"Tenach") is hetzelfde als het Oude Testament van de Christenen, met uitzondering van de rangschikking van de boeken. Het oorspronkelijke Oude Testament werd voornamelijk in het Hebreeuws geschreven (sommige gedeelten in het Aramees), terwijl het oorspronkelijke Nieuwe Testament in het Grieks werd geschreven.
Essentie
Wij geloven dat de Bijbel de geschreven openbaring van God is, Zijn liefde voor de wereld beschrijft, en volledig is in alle opzichten. Wij geloven dat de Bijbel "door God ingeademd" is en is daarom volledig gezaghebbend in en van zichzelf. De Bijbel neemt deel aan Zijn autoriteit en Zijn macht en is Zijn wil. Het is de uiteindelijke toetssteen van alles wat we ondernemen. God zal nooit iets van iemand vragen dat regelrecht tegen Zijn Woord ingaat.
Want God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. (Johannes 3:16)
Alles in de Boeken is door God geïnspireerd en is nuttig om ons de waarheid te leren en ons te wijzen op wat er aan ons leven en geloof nog mankeert, het zet ons leven op orde en helpt ons in te zien wat juist en goed is. Zo maakt God ons klaar, opdat Hij ons voor elk goed werk kan gebruiken. (2 Timotheüs 3:16-17)
In de Boeken staat er dit over: ‘De mens is als gras en zijn pracht als een veldbloem. Het gras verdort en de bloem valt af, maar wat God heeft gezegd, geldt voor eeuwig.’ En daarmee wordt het goede nieuws bedoeld, dat u is bekendgemaakt. (1 Petrus 1:24-25)
De hemel en de aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zeker niet. (Mattheus 24:35)